Als je af en toe het spoor op voedingsgebied bijster bent en je afvraagt ‘wat moet ik nu weer eten?!’, dan kan het geen kwaad om het boekje van Michael Pollan er eens bij te pakken met de titel: Echt eten, een handleiding

Ook Pollan, een journalist, was een paar jaar geleden hierover danig in de war. Toen hij echter dieper in de voedingsmaterie dook om deze vraag te beantwoorden, merkte hij dat het algehele beeld voor hem alleen maar duidelijker werd, in plaats van ingewikkelder (wat hij eigenlijk had verwacht). Niet dat we alles al weten, nee, hem werd duidelijk dat de voedingswetenschap een jonge wetenschap is, en dat we juist heel veel nog niet weten over gezond eten, en wat voeding precies in ons lijf doet. Twee dingen weten we echter wel, geeft hij aan na al zijn onderzoek, en hierover zijn alle ‘strijdende’ partijen in voedselland het eens:

Feit 1:
In landen waar het ‘westers’ voedingspatroon de boventoon voert, kampen veel te veel mensen met (chronische) ziekten als obesitas, diabetes type 2 en hart- en vaatziekten.

Dit westers voedingspatroon bestaat kort samengevat uit veel voorbewerkt voedsel en vlees, geraffineerde granen, toegevoegde vetten en suikers, en bevat juist bedroevend weinig groenten en fruit. Het is nog de vraag wat de precieze oorzaak is: komt dit door een overmaat aan verzadigde vetten, geraffineerde koolhydraten of omega 6-vetzuren? Of juist door een tekort aan vezels? Hierover zijn de wetenschappers het dus nog niet eens, en wie weet spelen deze factoren allemaal mee (ik heb een sterk vermoeden van wel). Maar wat de oorzaak dan ook precies is, dit voedingspatroon is hoe dan ook het ware probleem voor allerlei (chronische) kwalen, daarover is iedereen het dus wel eens, ontdekte Pollan tijdens zijn zoektocht.

Feit 2:
Allerlei groepen mensen met traditionele voedingspatronen kampen meestal niet met deze (chronische)  ziekten.

Opmerkelijk genoeg verschillen deze traditionele voedingspatronen onderling sterk van elkaar: zo eten de Inuit bijvoorbeeld zeer vetrijk (van zeehonden), hebben Midden-Amerikaanse indianen juist een uiterst koolhydraatrijk menu met maïs en bonen en leven de Masai vooral op runderbloed, vlees en melk. Het ideale voedingspatroon bestaat dan ook wellicht niet, maar deze verschillen laten zien dat de menselijke omnivoor uitstekend kan leven op diverse eetpatronen, mits we als mens de tijd hebben gehad om ons hierop aan te passen. En een ding is ook heel duidelijk: op ons westerse voedingspatroon hebben we ons nog lang niet aangepast, want dat is in evolutionaire termen een relatief behoorlijk nieuw. O ja, Pollan plaatst hierbij de terechte kanttekening: dat we in het westen langer leven is merendeels te danken aan de verminderde kindersterfte en verbeterde zorg, en niet aan onze eetgewoonten.

Voortvloeiend uit deze twee feiten, noemt hij het buitengewoon hoopvol dat we onze gezondheid dus enorm kunnen verbeteren, door van het westers voedingspatroon af te stappen. Dat blijkt inmiddels uit veel onderzoeken *, geeft hij aan (en wil je je er wel wat meer in verdiepen, dan zou ik zeggen: stap over op het oerdieet ;-). Pollan houdt het uiteindelijk simpel en kwam – na jarenlang onderzoek dus – tot de volgende aanbeveling om gezonder te eten:

Eet echt voedsel. Niet te veel. Vooral planten.

In het boekje Echt eten helpt Pollan je op weg om dit advies daadwerkelijk te volgen. De adviezen/regels – met een korte uitleg – zijn soms hilarisch, zoals ‘Eet geen voedsel dat is gemaakt in gebouwen waar iedereen een operatiemuts op moet’, of heel praktisch: ‘Zoet en zout uw eten zelf’. Uiteindelijk eindigt Pollan met de relativerende regel: ‘Zondig af en toe tegen de regels’…

Ik raad het iedereen aan die zich vooral niet al te veel bezig wil houden met de vraag ‘Wat moet ik nu weer eten?’ om dit boekje te lezen en zijn regels te volgen. Dan ben je qua gezond eten al heel goed bezig. Dit boekje is trouwens een soort uittreksel van een hele dikke pil over zijn hele zoektocht: Een pleidooi voor echt eten.

* Pollan vertelt meer over deze onderzoeken op pagina 14 van Echt eten, een handleiding.