“Allereerst serveren we een halve avocado gevuld met garnalen, een kloddertje zelfgemaakte mayonaise en een druppeltje citroen. Als hoofdgerecht dienen we een struisvogelsteak met knoflooksaus op, vergezeld van asperges, die we uitgewaaierd op het bord presenteren, gelardeerd met kleine stronkjes broccoli. Om het geheel af te maken schenken we hierbij een glaasje volle rode wijn.” Een Vlaamse medestudent weet het zo aanlokkelijk te brengen, dat we allemaal schaterlachen.
De docent had ons gevraagd om een lijst te maken van gezonde voedingsmiddelen en hiermee een menu samen te stellen, nadat zij ons eerst had uitgelegd wat deze opleiding onder gezonde voeding verstaat. In de zaal zit een divers gezelschap van diëtisten, voedings-, verpleeg- en natuurgeneeskundigen, fysiotherapeuten, marketeers, een personal trainer, een dokter en zelfs twee dierartsen (dieren kampen net zo goed met spijsverteringsproblemen). Wat ons bindt is uiteraard een grote interesse in gezond eten, maar evengoed blijken we allemaal enthousiaste foodies te zijn. De overige voorgestelde menu’s klinken dan ook minstens net zo likkebaardend lekker.
Gezond kan dus ook heel lekker zijn is alvast een belangrijke conclusie. Maar wat zijn dan de gezonde ingrediënten om een lekkere maaltijd samen te stellen? Ofwel, wat verstaat deze opleiding onder gezonde voeding? Daarvoor krijgen we allereerst uitleg over de werking van onze genen. Onze genen kunnen zich aanpassen aan bijvoorbeeld een veranderde omgeving of een ander voedselpatroon. De evolutie kiest hierbij voor de genen die een meerwaarde hebben voor reproductie en overleven. Zo zijn wij (Europeanen) ooit weggetrokken uit Afrika – verder weg van de evenaar en zon – en is onze huidskleur lichter geworden, om toch voldoende vitamine D uit de minder schijnende zon te kunnen halen. En kunnen vele volwassen Europeanen nog steeds melk drinken.
Maar… onze genen hebben helaas de mutatiesnelheid van een uiterst trage slak. Hierdoor verschillen we qua genen nog niet zo bijster veel van onze verre voorouders uit het Paleolithisch tijdperk van jagers en verzamelaars. Een belangrijke vraag is dan ook: wat aten we toen, pakweg zo’n 50.000 jaar geleden, waar onze genen nu nog min of meer op ingesteld zijn? Het menu bestond in die tijd vooral uit vis, mager vlees, groenten, fruit, noten en zaden. Kortweg: natuurlijke voeding. Ons huidige voedselpatroon heeft daar helaas weinig meer mee van doen, want dit bevat meestal (te) veel brood, granen, pasta, zuivel, vet vlees en alcohol. En in een fabriek geproduceerde voedingsmiddelen bevatten bovendien allerlei chemische toevoegingen voor conservering, kleur en smaak en veel zout, suikers en verzadigde en/of transvetzuren. Met als resultaat: ruim zeventig procent van wat we nu eten komt niet overeen met de voeding gedurende vrijwel onze hele evolutie hebben gegeten.
Onze genen kunnen deze ‘revolutionaire’ veranderingen op gebied van voeding helaas niet bijbenen en zijn voorlopig nog niet voldoende mee geëvolueerd met dit moderne voedingspatroon. Gevolg: ze worden in hun functioneren gestoord, ofwel lijden aan degeneratie (wat letterlijk ‘weg van de genen’ betekent). En dat leidt helaas tot allerlei ziektebeelden, zoals diabetes, aderverkalking, reuma en kanker.
Starving people in the midst of plenty, het klinkt dramatisch, maar dat is wel wat er in het welvarende landen aan de hand is: in een wereld van overvloed is het belangrijk om de kwaliteit van voeding omhoog te krikken en niet alleen voldoende vetten, koolhydraten en eiwit op het menu te zetten, maar ook vitamines, mineralen en al die andere uiterst nuttige bioactieve stoffen. En die laatste zaten uiteraard volop in de natuurlijke voeding van onze verre voorouders. Dus, als we weer meer eten wat we ooit aten, dan doe je daarmee je genen een groot plezier: het leidt tot regeneratie, ofwel het optimaliseren van de omstandigheden waarin onze genen goed kunnen gedijen.
De ‘gezonde lijst’
Hierbij de ‘gezonde lijst’ (zeker niet volledig!) die past bij wat de mens ooit at en waar o zoveel overheerlijke maaltijden mee te bereiden zijn. Uiteraard is onze wereld een stuk vervuilder dan toen, waardoor vis ook ineens een dubieus tintje heeft gekregen, dus kies vaker schone vissoorten en varieer zo veel mogelijk (dit laatste geldt voor elk item in de lijst!).
- Bladgroenten, zoals sla, spinazie, snijbiet, paksoi, rucola, mosterdblad en andijvie
- Kruisbloemgroente, denk aan broccoli, bloemkool, radijs, spruitjes, boerenkool, witte en Chinese kool en koolrabi
- Pompoen, komkommer en courgette
- Alle knollen, bollen en wortelen, onder andere knolselderij, ui, schorseneer, asperges, peterseliewortel en pastinaak
- Avocado
- Paddenstoelen
- Groenten uit zee, zoals zeekraal, lamsoor en zeewier
- Olijven en olijfolie (en andere omega-3 rijke oliën zoals walnootolie en lijnzaadolie)
- Fruit
- Eieren
- Noten en zaden (niet alleen pompoenpitten en lijnzaad, maar ook quinoa en boekweit)
- Vlees en vis: voorkeur voor alles wat zelf ‘bewogen’ heeft (vuistregel: alles wat zwemt, rent of vliegt)
- Schaal- en schelpdieren
- Kruiden en specerijen, zoals tijm, gember, knoflook, geelwortel, oregano en basilicum
Dit is de derde blog die is gepubliceerd op de site van Amber Albarda.