In november 2018 startte de campagne Nederland Leest 2018 in de Nederlandse bibliotheken, met als thema: voeding, en alles wat daarmee gepaard gaat. De organisator, het CPNB, gaf deze maand in de bibliotheken een gratis boekje weg Je bent wat je leest, met bijdragen van Joël Broekaert, Charlotte Klein, Marion Pauw, Pierre Wind en Ronald Giphart.
Verder waren veel andere voedselschrijvers gevraagd om een bijdrage te leveren, en zo mocht ik een stukje schrijven over of de overheid nou wel of niet onze overmatige suikerconsumptie een halt toe moet roepen (ik zal de tekst aan het einde van dit artikel ‘plakken’, kun je mijn mening hierover lezen…).
Tijdens het diner in de bibliotheek van Gouda – prachtig gevestigd in een oude chocoladefabriek – kregen we smaakmakende gerechten geserveerd. Van een voorgerecht uit een 3D-printer, tot een soep van ‘overgebleven groenten’ uit de supermarkt en een ijsje met kweekvlees. Al bleek dat laatste toch niet echt het geval: kweekvlees is nog erg duur, dus had bouillon een baconsmaak aan het ijs gegeven (die aap kwam pas na wat doorvragen uit de mouw).
Verder hoefden we eigenlijk nauwelijks met onze disgenoten te praten, want we kregen allerlei verhalen bij ons diner opgedisd, zoals uitleg over de toekomst van eten uit de 3D-printer. Mij is hierover bijgebleven dat geprint voedsel met name voor de ouderenzorg interessant kan zijn: het ziet er ‘gewoon’ uit, maar is bijvoorbeeld veel makkelijker kauwbaar.
Spruitjeshamburger
Jan Paul Schutten en Pierre Wind hadden wat mij betreft het leukste verhaal. Zij vertelden hoe zij samen op zoek zijn gegaan naar een lekker spruitjesrecept voor kinderen (en voor Pierre Wind zelf, hij haat spruitjes!): dat werd een spruitjeshamburger, die kids na uitvoerig testen erg lekker bleken te vinden (ik ga het recept eens opzoeken en uitproberen). Schutten schreef trouwens het kinderboek voor deze themamaand Graaf Sandwich en andere etenswaardigheden. Een leuke manier voor kinderen om kennis te maken met de geschiedenis van eten en drinken.
Voor of tegen Pollan?!
Tijdens en tussen de gangen door discussieerden met name Rosanne Hertzberger, Ronald Giphart en Joël Broekaert er lustig op los over allerlei onderwerpen onder leiding van Teun van de Keuken. Een ding moet me hierbij van het hart: Giphart gaf aan dat Michael Pollan ten onrechte ageert tegen goedkoop geproduceerd fabrieksvoedsel en dat gelukkig Hertzberger hier met haar Ode aan de E-nummers weer tegenwicht aan biedt.
Met veel dingen ben ik het eens: natuurlijk is ons eten dankzij technologie veiliger, goedkoper en vermoedelijk ook duurzamer geworden. Bovendien heeft de ‘moleculaire’ keuken ons in (top)restaurants inderdaad fantastische gerechten met geweldige smaaksensaties opgeleverd. Ik eet af en toe met veel plezier in de Librije, Lindenhof of bij een andere enthousiaste kok met of zonder ster. Maar of onze voeding in de supermarkt nou gezonder is geworden? Dat betwijfel ik.
Dooreetfactor
Met name in de supermarktschappen vind je producten met een hoge ‘dooreetfactor’, omdat het lekker is gemaakt met een kwistig gebruik van suiker, zout, geur-, kleur- en smaakstoffen. Ook dankzij die nieuwe technieken. Zo maken fabrikanten hun producten langer houdbaar, maar toch vooral lekkerder in mijn ogen, zodat we er – inderdaad – van dóór willen eten. Denk aan koekjes, chips, pasta, pizza, noedels, brood, vleeswaren, sandwichspreads, salades, kant-en-klare soepen, sauzen, maaltijden, etc. etc. En dat dooreten van dit soort producten heeft nou niet bepaald gunstige effecten op je gewicht, energie en uiteindelijk je gezondheid. Zelf vind ik de ‘regels’ van Pollan – kies voor onbewerkt, niet te veel en vooral planten – juist een fijne richtlijn als ik boodschappen doe.
Heldere etiketten
Van etiketten word je voorlopig niet veel wijzer. Zo blijken er wel vijftig (!) verschillende termen voor suiker op verpakkingen te staan. Is het Engelse systeem met ‘stoplicht’-etiketten voor ons een idee? Het zou wellicht veel mensen helpen om te kiezen voor uiteraard lekkere, maar toch ook gezonde supermarktproducten.
Hierbij tot slot de tekst van mijn bijdrage aan het geschenkboekje (dat eindigt met nog een extra idee voor heldere etikettering:-). En ik blijf bij mijn boekentip. Vooral lezen die Pollan, en maak op een relaxte manier gebruik van zijn eetregels bij je keuzes in het supermarktschap!
Stelling: De overheid moet suiker tegengaan
‘Gemiddeld eten we dagelijks zo’n 120 gram suiker. Hiervan bestaat ruim de helft, omgerekend achttien suikerklontjes, uit toegevoegde suikers die in bewerkte producten zitten. Dat móet minder! Moet de overheid dit voor ons oplossen? Nee! Laten we zélf deze overconsumptie terugdringen. Wat kan ons helpen?
Allereerst kennis: we moeten weten dat een overdaad aan suiker leidt tot overgewicht, metabool syndroom en uiteindelijk chronische kwalen, zoals diabetes type 2. Wat ons ook kan helpen is begrip: we hebben geen natuurlijke rem op suiker, omdat zoete producten gedurende de evolutie een schaars goed waren. Beteugel die hang naar zoet met voldoende slaap, ontspanning, beweging en, uiteraard, gezonde voeding. Ga dus zelf met een inspirerend kookboek de keuken in. Kook met pure, onbewerkte producten en zoet je eten zelf. Wist je trouwens dat je smaakpapillen in twee weken wennen aan een andere, minder zoete smaak?
Oké, een beetje overheidsondersteuning helpt ons ook: het zou fijn zijn als op productetiketten de suiker in klontjes uitgedrukt staat. Dan zie je snel hoeveel er zit in producten als frisdrank, ontbijtgranen, zuiveltoetjes, soepen en sauzen. Zo zijn wij als consument gesterkt en intrinsiek gemotiveerd om bewerkte, suikerrijke producten te mijden. Ik verheug me al op het aanbod dat in supermarkten, kantines en benzinestations zal verschijnen, want uiteindelijk bepalen wij met onze aankopen wat zij in het schap leggen.’
Bronverantwoording voor deze blog:
Liesbeth Oerlemans en Meijke van Herwijnen, Sweet control werkboek
Karine Hoenderdos en Hanno Pijl, Diabetes type 2, maak jezelf beter